Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: [45]Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En [46]Hij zegende hem aldaar. 45. Dit is een ontkennende vraag, gelijk Richt.13:17,18. Hij weigert hem zijn naam te openbaren, om hem te beter te verzekeren dat hij met geen mens geworsteld had. 46. Dit was het, wat Jakob begeerd had, vs.26, en hem nu ten volle verzekerde dat God hem verschenen was; zie het volgende vers vs.30.